De hieronder genoemde aandachtspunten zijn deels voortgekomen uit de Expertmeeting over het Groenboek gezinshereniging van 3 februari j.l. en deels uit eerdere bijeenkomsten, acties en input van belanghebbenden over gezinshereniging.

1. Getallen: om hoeveel gezinsmigranten gaat het?

 

Nederland probeert steeds een beeld te schetsen als zou de gezinsmigratie van niet-westerse migranten enorm zijn, maar:

  • Gezinsmigratie van “derdelanders” (de doelgroep van de Richtlijn Gezinshereniging) is maar een zeer beperkt deel van de totale gezinsmigratie. De grootste groep bestaat uit de buitenlandse partners van Nederlanders, waarvan een deel niet-westerse buitenlandse partners zijn;
  • Nederland maakt verschil tussen gezinsmigratie van westerse en niet-westerse “derdelanders”. Nederland wil vooral beperking van niet-westerse gezinsmigratie;
  • Met de beschikbare cijfers is het erg moeilijk om een reëel beeld te krijgen. Volgens de IND was het aantal MVV-aanvragen voor gezinshereniging in 2010 33.170, onduidelijk is hoeveel hiervan zijn toegekend;
  • Aantal eerste verblijfstitels voor familieredenen van “derdelanders”, westers, zowel als niet-westers, volgens bijlage bij kabinetsreactie in 2010 10.876, van wie 6.810 kinderen. Het gaat dus om 4.034 volwassen “derdelanders”, zowel westers als niet-westers. Uit cijfers MVV-aanvragen van de IND blijkt in 2010 grote groep van aanvragen van niet-westerse gezinsmigranten uit de nieuwe economie-landen te komen (China en India, maar ook veel Somaliërs).

 

In Eurostat overzichten ontbreken de cijfers van Nederland (zie o.a. MGP Briefings for the Green Paper on family reunion van Migrant Policy Group), alsook in de overzichten bij het Groenboek. Zij zijn later door Nederland zelf aangevuld als bijlage bij de concept reactie www.eerstekamer.nl/eu/publicatie/20111128/mpg_briefings_for_the_green_paper/document

 

Gezien de geringe omvang van de doelgroep, is de vraag in hoeverre de hoeveelheid aandacht en extra maatregelen in het beleid voor deze doelgroep proportioneel, efficiënt en gerechtvaardigd is.

 

2. Beperking van gezinsmigratie-immigratie expliciet beleidsdoel

  • Doel van de richtlijn is de bescherming van het recht op gezinsleven (preambule 2) en het via het gezinsleven mogelijk maken van en bijdragen aan de sociaal-culturele stabiliteit die integratie bevordert (preambule 4).
  • Sinds ruim 10 jaar − en met name sinds het aantreden van gedoogpartij PVV − is een trend waar te nemen, waarbij naast integratie ook expliciet het beperken van gezinsmigratie van partners uit niet-westerse landen een doelstelling is van het gezinsmigratie- en herenigingsbeleid. Dit blijkt o.a. uit de inzet van het moderne migratiebeleid (beperken van gezins- en asielmigratie) en de steeds zwaardere eisen voor het verkrijgen van een MVV, die overigens slechts verplicht is voor gezinshereniging van niet-westerse “derdelanders”.
  • De Richtlijn staat inburgeringmaatregelen voor toelating toe, echter geen inburgeringeisen met het doel om toelating tegen te gaan. Zie ook de notitie van de Commissie Meijers tbv het Rondetafelgesprek 9 februari 2012.
  • Ook het WODC-onderzoek “Internationale gezinsvorming begrensd?”(2009)[1] naar de effecten van verhoging leeftijdvereiste van 18 naar 21 jaar en inkomenseis voor gezinsvorming naar 120 procent van het minimumloon had naast onderzoek naar effect op integratie als 2e onderzoeksvraag of de maatregelen de (gezins)immigratie beperkte (het aantal ingewilligde aanvragen daalde inderdaad met 32% bij mannelijke referentne en met 48% bij vrouwelijke. Dit was met name te wijten aan de hogere inkomenseis)..

 

3. Negatieve beeldvorming migranten algemeen en gezins- en asielmigranten in het bijzonder en afbouwen van wederkerigheid in het integratiebeleid

  • In het rapport van de commissie Blok wordt gesteld dat bij integratie sprake moet zijn van wederkerigheid: van migranten mag verwacht worden dat ze zich inspannen om zo snel mogelijk te integreren. Van de ontvangende samenleving en de overheid mag verwacht worden, dat ze de nieuwkomers ook kansen bieden en ondersteunen. Het beleid schuift steeds meer op naar problemen die gezinsmigranten vormen: de eenzijdige verantwoordelijkheid voor hun integratie komt te liggen bij de gezinsmigranten.
  • In de concept kabinetsreactie blijkt de visie op gezinsmigratiebeleid: het belang van de staat; de verantwoordelijkheid van vreemdelingen voor hun integratie; de beperking van het beslag op de publieke middelen; tegengaan van fraude en misbruik; openbare orde en bescherming van migranten tegen andere migranten (huiselijk geweld, huwelijksdwang).

De gedeelde verantwoordelijkheid verdwijnt steeds meer: voor de Wet Inburgering Buitenland is nauwelijks aanbod van faciliteiten ingericht, er wordt geen rekening gehouden met de onmogelijkheid om cursussen te volgen of gebruik te maken van digitale middelen. De Wet Inburgering voorstellen luiden: geen rol meer van gemeenten in voorlichting, geen aanbod meer van cursussen en alles op eigen kosten.

 

4. Omdraaien van bedoeling van de Richtlijn

  • De richtlijn was oorspronkelijk bedoeld om “derdelanders” dezelfde goede rechten op gezinsleven te geven als ingezetenen van de EU-landen. Inmiddels is het omgekeerde het geval. Nu probeert Nederland de richtlijn zo aan te passen dat “derdelanders” te maken krijgen met dezelfde beperkingen die Nederland al jaren oplegt aan haar eigen burgers om de gezinsmigratie te beperken. Nederland heeft de grenzen van de vrijheid om eigen burgers extra beperkingen op te leggen, tot het uiterste opgezocht.
  • Intussen zijn Nederlanders de derderangs burgers geworden m.b.t. gezinshereniging geworden, want gezinshereniging en familieleven van EU-burgers in Nederland is goed beschermd via de Richtlijn 2004/38/EG, en van “derdelanders” via de Richtlijn 2003/86/EG.

 

5. Nederland zoekt de vrije ruimte tussen de juridisprudentie

  • Momenteel is het zo, dat Nederlanders nog enige bescherming genieten door de Europese Richtlijnen, omdat Nederland het voor Nederlanders toch niet erg veel slechter kan maken dan voor andere Europeanen en voor “derdelanders”. Nederland zoekt doelbewust de grenzen op van wat voor Nederlanders zelf mogelijk is, en overschrijdt regelmatig de grenzen van mensenrechten­verdragen en richtlijnen. Men kan dit heel lang ongestraft doen, want het duurt jaren voordat Nederland via juridische procedures bij het Europese Hof van Justitie wordt teruggefloten.
  • Weinig gezinsmigranten zijn in staat of hebben de financiële middelen en het geduld om jaren op een uitspraak te wachten. Zij kiezen andere wegen, of de relatie is voortijdig al beëindigd.

 

6. Gezinshereniging als een middel voor discriminatie

Volgens preambule 5 moeten de lidstaten de richtlijn toepassen zonder onderscheid te maken op grond van ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst etc.

Wat gebeurt er echter in Nederland?

  • Alleen gezinsmigranten uit niet-westerse landen moeten eerst een MVV-aanvragen met steeds strenger wordende toelatingseisen;
  • Beleid is expliciet gericht op beperking van gezinsmigratie van niet-westerse “kansarme” migranten, dus discriminatie op sociale afkomst;
  • Plannen voor alleen toelating met startkwalificaties;
  • Exorbitant hoge kosten van gezinsmigratie creëren onderscheid naar sociale afkomst en vermogen, alleen rijke, goedverdienende koppels kunnen zich nog gezinshereniging permitteren;

 

De kosten voor leges: MVV € 1250, VVR € 300, verlenging VVR € 300; basisexamen inburgering t.b.v.

MVV € 350; kosten voor legaliseren en verifiëren van documenten; kosten voor voorbereiding op Wib, reiskosten voor Wib-examen, inleveren en afhalen documenten (kan maar op beperkt aantal consulaire posten, soms moet er naar een ander land worden gereisd).

 

7. Positie van vrouwen en kinderen behoeft extra aandacht

  • Veel maatregelen blijken (indirect) discriminatoir te werken naar vrouwen, zoals de inkomenseis. Vrouwen hebben in Nederland nog steeds een veel lager arbeidsinkomen dan mannen en werken veel in deeltijd of in tijdelijke banen. Uit WODC-onderzoek 2009, waarbij dankzij een actie van GroenLinks en de NGO Stichting Buitenlandse Partner is bereikt dat ook naar de gendereffecten zou worden gekeken, blijkt dat er na verhoging van de leeftijds- en inkomenseis het aantal MVV-aanvragen van vrouwelijke referenten veel meer gedaald was dan van mannelijke. Vrouwen bleken daarnaast hun studie op te geven of (tijdelijk) veel meer uren te werken om aan de inkomenseis te voldoen. Met verzwaring van de eisen, zoals geen recht meer op zelfstandige verblijfsvergunning als het inburgeringsexamen niet is gehaald of langere wachttijd voor zelfstandige verblijfsvergunning blijven de buitenlandse partners langer afhankelijk van referent, wat vooral voor de vrouwelijke buitenlanders partners nadelig kan zijn.

 

Er is vanuit GroenLinks al vaker aangedrongen op gender-impactonderzoek bij beleidsveranderingen.

 

8. Betere integratie door zwaardere maatregelen niet aangetoond

Het WODC-onderzoek 2009 toont aan dat er maar weinig bewijs is van betere arbeidsmarktparticipatie of minder gedwongen huwelijken (deze zijn in het geheel niet aangetroffen in het kwalitatieve onderzoek, wel van “gearrangeerde” huwelijken). Maar wel veel onbedoelde, negatieve effecten:

  • Gedwongen gescheiden wonen, waardoor relatieproblemen;
  • Vrouwen onevenredig getroffen: veel sterkere daling in vrouwelijke referenten dan mannelijke
  • werken in plaats van studeren;
  • Regelomzeiling en –overtreding om toch gezinsleven te kunnen uitoefenen;
  • stress en gezondheidsklachten.

 

9. Tot slot

  • Gezinshereniging is een universeel recht van de mens. Het argument “dat kan ook uitgeoefend worden op andermans grondgebied” houdt geen stand. Vergelijk het met het recht op vrije meningsuiting. Is waarborging daarvan geen verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid, omdat het recht ergens anders uitgeoefend kan worden?
  • Niet – legaal – tot Nederland toegelaten worden, betekent ook er niet meer uit kunnen (als men eenmaal binnen is, zal men niet meer weggaan, want je kunt niet meer terugkomen).

 

Kleurrijk Platform en FemNet zijn niet voor herbespreking van de Richtlijn. Hoewel er verbeterpunten nodig zijn, zijn wij van mening dat dit niet de tijd (politieke klimaat) is om de richtlijn te herzien. Het risico is te groot dat dit slechts zal leiden tot verslechtering ervan, wat noch in het belang is van de individuele migrant, noch voor de gehele samenleving (Europees en nationaal). Waar we wel voor staan is een verduidelijking van de bepalingen (preambule en artikelen) in de Richtlijn, zodat er een betere waarborging ervan kan plaatsvinden.

 

Mocht een meerderheid toch voor herziening van de Richtlijn zijn, dan dringen wij aan op een in vroeg stadium van het proces uitgevoerde impact assessment rapportage, op ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (preambule 5).

 

 

Kleurrijk Platform en Femnet

13 februari 2012

 

[1] Internationale gezinsvorming begrensd? Een evaluatie van de verhoging van de inkomens- en leeftijdseis bij migratie van buitenlandse partners naar Nederland, Cahier 2009-4, Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum